In een vorig bericht vertelde ik al kort iets over mijn flatmates. Mirjam is 23 jaar, studeert voor leerkracht LO-Italiaans en komt uit de buurt van München. Philipp is 22, studeert geneeskunde en is van Leipzig. Ze blijken allebei geweldig goed mee te vallen en we hebben op die korte periode samen al heel wat afgelachen. Mirjam studeerde al 2 keer voor een tijdje in Italië en spreekt zeer goed Italiaans. Daarom hebben we afgesproken dat zij enkel Italiaans tegen mij spreekt. Ik antwoord wel in het Engels. Al merk ik dat mijn Italiaans er zo geweldig goed op vooruit gaat, omdat ik nu ook "thuis" steeds Italiaans hoor.
Zaterdag besloten Mirjam en ik er een dagje op uit te trekken. Aangezien zij al eens in Perugia woonde, kent ze het hier goed en moet ik niet alles zelf uitzoeken. Zo brachten we onder meer een bezoekje aan de Rocca Paolina. Als ik het goed begrepen heb, is dat een fort dat in de 16de eeuw door de paus gebouwd werd. Perugia had zich namelijk tegen het gezag van de paus gekeerd en vanuit dit fort hoopte hij de bevolking weer voor zich te winnen. Het speciale aan de Rocca Paolina is dat het fort (of wat er van overblijft) de dag van vandaag onder de grond ligt. Best spectaculair. Aan de zijkanten van het fort heeft men roltrappen gebouwd om naar het busstation te gaan. Een beetje raar wel, een eeuwenoud fort dat dagelijks druk gebruikt wordt door pendelaars en toeristen.
Samen met Mirjam nam ik ook voor het eerst de minimetro. Het systeem bestaat uit allemaal kleine bakjes op een baan die je van het historische centrum van Perugia naar verschillende plekken onderaan de heuvel brengen. Het lijkt wel een attractie uit een pretpark. Maar dan super schattig. En het handige is dat de minimetro stopt aan de supermarkt aan het station, dus nu moet ik niet meer op die bus (die er veel langer over doet).
Zondag besloten we dan om met een groepje Erasmussers een bezoekje aan Assisi te brengen. Samen met Gerda (Estland), Lucile (Frankrijk), Anna (Israël), Anna (Polen) en twee totaal ongeïnteresseerde Grieken ging ik op pad. De namen van de Grieken weet ik niet meer. Niet verwonderlijk, want het waren echt dode planten. Zowel Anna als de Grieken kende ik niet echt, maar zo gaat dat hier, iedereen brengt een beetje zijn vrienden mee. Soms klikt het en soms ook niet. Anna en Lucile had ik twee avonden voordien ontmoet. Leuke meisjes, maar beide een beetje te verwend.
Na een busrit van 40 minuten kwamen we aan in Assisi. Een heel mooi stadje dat helaas wel overloopt van de toeristen. We gingen meteen een kijkje nemen in de Sint-Franciscusbasiliek. Een heel mooie basiliek, die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Binnenin zijn er heel mooie fresco's te zien en bevindt zich bovendien dé toeristische attractie: het graf van Franciscus van Assisi. Wat je daar te zien krijgt, is ongelooflijk. Je geraakte amper tot aan het graf, want overal lagen, zaten of stonden er mensen die zich in een soort van trance bevonden (zo leek het wel). Verschillende mensen waren aan het huilen van ontroering, iedereen wou het graf met een of ander lichaamsdeel aanraken en vaders hieven hun baby's op om ook hen tegen het graf te drukken. Er waren ook nonnen en priesters aanwezig uit alle hoeken van de wereld.
Ik ben tevreden dat ik het daar gezien heb, maar ik vond het heel erg bevreemdend dat al die mensen zich zo lieten gaan aan dat graf.
Naast Vaticaanstad is Assisi (vermoed ik) een van de drukst bezochte bedevaartplaatsen van Italië. Bussen vol pelgrims overspoelen het stadje het hele jaar door. In de straten kom je dan ook heel wat speciale figuren tegen. Jezus look-a-likes (inclusief verwilderde baard/haardos, bruine pij en doornenkrans), groepen 60 plussers die "I love Assisi"- T-shirts dragen en religieuze (jongeren)bewegingen zijn er geen uitzondering. Ook de traditionele souvenir-shops passen hun aanbod aan het publiek aan. Pater nosters, allerlei voorwerpen met religieuze afbeeldingen en kaarsen in alle maten en soorten zijn er talrijk aanwezig. Er zijn ook meerdere Birckenstok winkels, die de pelgrims een stevige sandaal naar keuze aanbieden.
De religieuze kant van de zaak sprak me niet geweldig hard aan, maar het blijft een heel erg mooi historisch stadje dat het bezoeken waard is. Helaas dachten mijn reisgenoten daar anders over. De Grieken en de Poolse Anna zijn in geen enkele kerk binnen geweest. Telkens er een nieuwe kerk in zicht was, klonk het al luid "Oh no, not another church!". En dan moet je weten dat er bij wijze van spreken duizend kerken in Assisi staan.
Bij Lucile en Anna ging het er niet erg verschillend aan toe. Zij gingen aanvankelijk nog mee binnen in de Franciscusbasiliek. Helaas werd Anna tegengehouden omdat haar benen te bloot waren. Dus kreeg ze een sjaal aangeboden om die even de bedekken. "I'm not going to wear such an ugly thing", brieste ze en hup, ze liep de basiliek uit. Voor de rest van onze trip liep ze telkens in de tegenovergestelde richting van iedere kerk die we tegenkwamen en bleef ze bij iedere winkel hangen die we tegenkwamen. Ze wou shoppen. Ik moet toegeven dat ik zelf niet vies ben van wat winkelen, maar je kon daar werkelijk niets anders kopen dan heiligenbeelden of lederen sandalen met een overdosis gespen.
Tussendoor begon het ook nog eens pijpenstelen te regenen, waardoor we steeds moesten gaan schuilen. Gelukkig klaarde het nadien wel op en godzijdank waren er toch nog een paar mensen in ons gezelschap geïnteresseerd in het stadje. (Ik snap niet waarom je een stadje gaat bezoeken als je enkel ijs en pizza wilt eten, wat je ook in Perugia kan doen. Maar soit.) We besloten om te splitsen en later gewoon bij de bushalte af te spreken zodat iedereen een beetje kon doen waar hij zin in had. Een goede oplossing. En al bij al was het wel een fijne dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten