Zaterdagochtend (om 5 uur 's ochtends!) vertrokken we met de bus richting Napels.We waren nog geen halfuur onderweg toen ik nogal bot werd aangesproken door een Libanese student. Hij had gehoord dat Camille en ik Engels (en af en toe wat Frans) tegen elkaar spraken en meneer vond dat niet echt kunnen. "Je bent hier om Italiaans te leren, spreek dat dan ook!". Werkelijk waar, bijna de hele dag doe ik mijn uiterste best om Italiaans te spreken. In de klas, met mijn kotgenoten, in de winkel,... Enkel met enkele vrienden spreek ik Engels of Frans. Omdat we allebei het Italiaans niet goed genoeg beheersen om een deftige conversatie te voeren, maar meestal omdat je er af en toe gewoon eens nood hebt om een taal te spreken waarbij je niet over elke zin en elk woord duizend keer moet nadenken. Bovendien was het half 6 in de ochtend. Dat is niet echt het uur van de dag waarop ik erg spraakzaam ben. Laat staan mij te moeten verdedigen tegen Libanezen. Maar goed, ik denk dat hij na mijn verwonderde reactie wel doorhad dat hij een beetje te hard was geweest, want niet veel later kwam hij me een Kinder Bueno brengen om het goed te maken. Ook voor de rest van het weekend was hij bijzonder vriendelijk :-)
Onze eerste stop van de dag was in Napels. Over deze stad doet de bekende uitspraak "Vedi Napoli e poi muori!" de ronde. Eerst Napels zien en dan sterven. Omdat Napels zo'n mooie stad zou zijn.
Na mijn bezoekje zou ik eerder zeggen: eerst Napels zien en dan sterven...van de stank, de ongezelligheid of gewoon omdat een auto of motor je omver heeft gereden. Om eerlijk te zijn, was ik een beetje opgelucht wanneer we Napels achter ons konden laten. Er zijn enkele mooie bezienswaardigheden, maar die liggen verscholen tussen de stinkende straatjes of naast drukke wegen. De dom van Napels was bovendien gesloten tijdens de namiddag (net zoals vele andere kerken), waardoor we enkel de buitenkant hebben kunnen bewonderen. Automobilisten rijden er als gekken en dan is er natuurlijk het bekende afvalprobleem. In alle steegjes ligt er afval. In het centrum valt het nog mee, maar in de buitenwijken of de bermen naast wegen ligt het bomvol.
Toen we aan gids Enza vroegen hoe het kwam dat dat afvalprobleem maar niet opgelost geraakte, werd ze een beetje kribbig. Eerst zei ze dat er geen probleem was. In alle grootsteden is er immers vuilnis te vinden. Daarna zei ze dan weer dat dat vuil niet van de Italianen is, maar van 'buitenlanders' die geen respect hebben voor het Italiaanse land. (Steek het maar op de buitenlanders, foei! In Perugia is het heel proper en hier stikt het van de buitenlandse studenten).
Ach, ik denk gewoon dat ze het niet zo fijn vinden als we het hebben over de negatieve kanten van Italië. In een van onze eerste lessen vroeg een van de proffen naar typisch Italiaanse zaken. Naast wijn, koffie, Ferrari's en Lamborghini's en ijs haalde er ook iemand de maffia aan. Waarna de leerkracht in een kramp schoot en zei dat dit overroepen was. "In alle landen zijn er maffiosi. En in China zijn er meer." (De voorbije week hingen er aan alle krantenkiosken voorpagina's met het nieuws dat er in Perugia 16 leden van de Napolitaanse Camorra zijn opgepakt. Dat ze het nu nog maar eens probeert te ontkennen.)
De baai van Napels is in tegenstelling tot het centrum wel erg mooi, dus stopten we daar nog even op weg naar Pompei.
In de late namiddag kwamen we dan eindelijk aan in Pompei. Wat was ik blij om daar te zijn! Vroeger vond ik geschiedenis maar niks. Tot we leerden over Pompei. Toen besloot ik dat ik het daar ooit wou zien. En eindelijk was het zover! Ik voelde me als een kind in een snoepjeswinkel. Toen ik een jongen (die ook dat reisje had geboekt) hoorde klagen dat hij weg wou want dat al die oude stenen toch maar allemaal hetzelfde waren, wist ik niet wat ik hoorde. Oude stenen? Ik had hem bijna eigenhandig de Vesuvius opgesleurd om hem nadien weer naar beneden te duwen. De barbaar! (Niet dat ik zelf nooit klaag over geschiedenis, maar niet over Pompei.) Jammer dat we er maar een paar uurtjes waren, ik had er zeker een hele dag kunnen rondlopen. (Het was er ook veel groter dan ik gedacht had.)
Met de Vesuvius op de achtergrond. |
In de late avond kwamen we, na een eindeloze file, aan in een leuk hotelletje ergens aan de rand van Napels. Ik sliep samen met Camille op een kamer. Heel erg gezellig. Ze is trouwens een uitstekende reisgenoot, want we komen erg goed overeen en we lachen heel wat af. Camille is een Franse die geneeskunde studeert. Zij zit op school bij de beginners, maar we leerden elkaar kennen dankzij onze gemeenschappelijke vriend Philipp. 't Is echt een toffe, dus hebben we al afgesproken dat ik bij haar op bezoek ga in Padova. Een volgend uitstapje is dus al in de maak.
De volgende ochtend moesten we alweer vroeg op (6 uur deze keer, we gaan er op vooruit) om weer naar Napels te gaan en van daaruit de boot naar het eiland Capri te nemen.
Capri is echt een klein paradijsje. Helderblauwe zee en overal bootjes en leuke gekleurde huisjes. Helaas deelden vele toeristen die mening, want het was er echt over de koppen lopen.
We begonnen met een boottochtje rond het eiland, super tof.
Nadien gingen we met de kabelbaan tot boven op de rots. Daar bevinden zich voornamelijk exclusieve hotels en winkels. Vooral het uitzicht was prachtig.
Veel meer dan dat was er boven wel niet te zien. Bovendien was het snikheet, dus besloten we terug naar beneden te gaan voor een verfrissende duik in de zee.
Als je goed kijkt, zie je mijn hoofd in het midden van de foto. |
Wauw Johanna! Wauwie. (profiteer er trouwens maar van, hier is schoolweek 3 (!) al begonnen...)
BeantwoordenVerwijderenEn trouwens; waar heb ik dat nog gehoord, het terug goed maken met een Bueno? :-)
De Latijnse seut in mij is oprecht jaloers op u. Spanks voor uw kaartje trouwens, ik vond het kweeniehoetof, net als de piepertjes! (die zich deze zondag zowaar verdrievoudigd hebben, jaja, het ledenaantal van de piepers van Vlierbeek gaat exponentieel de hoogte in! van een wonder gesproken)
BeantwoordenVerwijderen